monsterthroat is made for desktop
BEGINPUNT (NUL)
STARTPUNT (ZERO)
Ergens in de stad ligt er een slak op het opstapje naar een deur. Het is een gewoon woonhuis, waar de slak een dun donkergroen slijmspoor achterlaat. Ik wil je uitnodigen je vinger hierover te laten glijden wanneer je de trap op loopt. Het slijm steekt glimmend af tegen het matte baksteen.
Somewhere in the city lays a snail on the steps of a door. It is the entry to a normal residential house, where the snail leaves a trail on the matte, dark brick. I invite you, follow it when you walk up the stairs. A wet baluster. Moist slime on your fingertips.
Maar stop met kijken naar je vingers;
But stop looking at your fingers;
start met kijken naar je keel; je loopt naar de voordeur; staat in de rij voor het postkantoor; je wordt gegeten; verteer!
start looking at your throat; you walk to the front door; you queue for the post office; you are eaten; digest!
Wanneer pakketjes de stad binnen komen glijden ze door de straten in een bruin kartonnen stroom. Opgestapeld in een metalen fust botsen ze tegen de stoep van het postkantoor aan, waar wij in de rij staan omdat jij het slijmspoor volgde. Ik schreef: leg je vinger in de drab. Deze tekst is een instructie. Ik zal je vertellen waar je bent en wat we doen. Je moet weten: onze lichamen smelten langzaam samen. We zullen lastig van elkaar te onderscheiden zijn, want onze acties en gevoelens zijn bijzonder generiek. Je bent jezelf, je bent mij, je bent iedereen in de foto’s, je bent een monster in een spoor. Samen lopen we door de stad. Waar het op neer komt: jij legt je vinger in het slijmspoor, ik nodig je uit om het te volgen, dus lopen we samen door de stad. We beginnen in het centrum en eindigen in het postkantoor. Ieder pakketje hier is precies hetzelfde, maar sommigen zijn KIJK UIT BREEKBAAR. We kijken er naar. We staan in de rij voor het postkantoor en we maken ons geen zorgen.
Parcels slide through the city in a brown cardboard stream. They are stacked in a metal trolley that bumps into the doorway of the post office, where we are waiting because you followed the trail. I wrote: stick your finger in the drab. This text is an instruction. I will tell you where you are and what we do. You have to know: our bodies are merging. It will be hard to distinguish us from one another, because our actions and feelings are peculiarly generic. You are yourself; you are me; you are any of the people in the pictures; you are a monster in a trail. Together we walk through the city. We start at the centre and we end at the post office. All the packages are exactly the same, but some of them are CAUTION FRAGILE. We look at them. We queue for the post office and we are not concerned.
BESTEMMING ÉÉN
DESTINATION ONE
The buildings look like churches. They are serious, and hollow too. Built from heavy stone and posted at prominent places: these buildings are on view.
De gebouwen zien eruit als kerken. Ze zijn serieus en hol. We vinden ze op belangrijke locaties; ze staan in het zicht. Zware klapdeuren leiden van entree naar hoofdhal en glijden langzaam achter ons dicht. Vanuit het hoge, verre plafond valt het zonlicht op je schouders.
You stand in the middle of space and light, you are feeling seen. Sunlight falls on your shoulders through the high, distant ceiling. Heavy swinging doors lead from the entrance to the main hall and lazily swing behind you. There are stained glass windows, displaying angelic figures, and stone carved statues, that refer to the five continents. Three service desks are symmetrically placed in the space. Stamps, national/international and giro-affairs.
Je staat in een overvloed van ruimte en jij, als bezoeker, staat nu ook op display. Je ziet glas-in-loodramen van engelachtige figuren en de muren zijn versierd met een vijftal stenen beeldhouwwerken die refereren aan de wereldcontinenten. Er staan drie balies in de ruimte. Postzegels, nationale en internationale zaken.
A map of the city reveals the locations of all Amsterdam Post Offices in 1930. We follow the stream and visit them all:
Op een kaart van de stad uit 1930 staan alle postkantoren gemarkeerd. We volgen de stroom en bezoeken ze allemaal:
Nieuwezijds Voorburgwal, Kalverstraat, Bloemgracht, Zaanstraat, Haarlemmerdijk, Sloterdijk, John Franklinstraat, Postjesweg, Borgerstraat, Bilderdijkkade, Overtoom, v Eegenstraat, Amstelveenseweg, JH Koenenstraat, Lutmastraat, Rijn Straat, Albert Kuijp, vd Heijdenstraat, Bredeweg, Eerste Oosterparkstraat, Dapperplein, Tulpplein, Weesperplein, Sumatratraat, Sumatraplantsoen, Molukkenstraat, Veemarkt, Amstel, Kerkstraat, Vossiusstraat, Sint Antoniesbreestraat, Meeuwenlaan, van der Pekplein, Buikslotermeerdijk, Bijenkorf (de Dam).1
The church-like building at Nieuwzijds Voorburgwal became a shopping mall. Other buildings now function as physician’s practices, office spaces or private residences. All post offices disappeared from the city when the state-owned enterprise was privatised at the end of the twentieth century. Welcome to the post-postoffice! A beam of sunlight falls straight from the past onto your shoulders, but I don’t want you to be nostalgic. You know: the mail service has always been about efficiency, even before before her privatisation. Postal codes simplify the sorting of mail: the organisation thrives through a systematic classification of the places it conveys between. Managing time is inherently part of a system that functions so predictably in a city; no one wants their mail to be late.
Het kerkachtige gebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal is nu een winkelcentrum. Andere gebouwen uit bovenstaande lijst zijn huisartenpraktijk, kantoorgebouw, of woonhuis. Alle postkantoren zijn verdwenen sinds de liberalisatie van het staatsbedrijf aan het einde van de twintigste eeuw. Welkom in post-postkantoor! Je staat vastgebrand in een spotlight van zonlicht dat recht uit het verleden op je schouders lijkt te vallen, maar ik wil niet dat je nostalgisch bent. Je weet: ook voor haar liberalisatie werkte de postservice al efficient. Postcodes werden al eerder geïntroduceerd om de stad logisch in te delen, want de organisatie heeft baat bij een systematische classificatie van de plekken waar ze zich tussen beweegt. Het managen van tijd is inherent onderdeel van een systeem dat voorspelbaar bezorgt in een stad; niemand wil dat post laat komt.
But since it’s privatisation, the postal services’ strive for efficiency has taken a new level. The state-owned enterprise became a commercial company, working fast and cheap. Both its labor and architecture changed. The cost-cutting was at the expense of its employees: many people lost their job, and full-time positions became part-time. With the introduction of flex-contracts, job-security deteriorated while wages were cut and work deskilled.2 As for the buildings: the post service disposed of its post offices. It installed so-called ‘post agencies’ throughout the city, where we will later wait in line. Post agencies are located inside shops that combine their own business with postal affairs.
Although the amount of mail sent between individuals has shrunk, the parcels market has grown over the last few years and most of these parcels are purchases from online stores.3 You stand in an abundance of space and light: the building that used to be a post-office, then became a shopping mall, is now largely abandoned. You want to reclaim some nostalgia for this place; not the type that makes you unfulfilled, longing for the past, but the type that anchors the present. Meanwhile, the mail service entangles with commercial supply chains. Purchases move through the city in a brown cardboard stream, but you don’t see them. Where can we find the chain? Are you in reach, have we already been eaten? Put your finger in the slime.
Hoewel de hoeveelheid post tussen individuen is gekrompen, is de hoeveelheid pakketjes die wordt verstuurd toegenomen, en bijna al deze pakketjes zijn aankopen van online winkels. De postservice is steeds verder met commerciële goederenketens verweven, maar het is moeilijk deze te vinden. Je staat in het midden van een overvloed aan ruimte: het gebouw dat vroeger een postkantoor was, toen overdekt winkelcentrum, staat nu grotendeels leeg. Je wil een stukje nostalgie terug te claimen; niet het soort dat je onvervuld naar het verleden laat verlangen, maar het soort dat het heden verankerd in de gebouwen om je heen. Je aankopen bewegen zich in een stroom door de stad, maar je ziet ze niet. Waar kunnen kunnen we de keten vinden? Ben je binnen haar bereik, zijn we al opgegeten? Je legt je vinger in het slijm.
Hoewel de hoeveelheid post tussen individuen is gekrompen, is de hoeveelheid pakketjes die wordt verstuurd toegenomen, en bijna al deze pakketjes zijn aankopen van online winkels. De postservice is steeds verder met commerciële goederenketens verweven, maar het is moeilijk deze te vinden. Je staat in het midden van een overvloed aan ruimte: het gebouw dat vroeger een postkantoor was, toen overdekt winkelcentrum, staat nu grotendeels leeg. Je wil een stukje nostalgie terug te claimen; niet het soort dat je onvervuld naar het verleden laat verlangen, maar het soort dat het heden verankerd in de gebouwen om je heen. Je aankopen bewegen zich in een stroom door de stad, maar je ziet ze niet. Waar kunnen kunnen we de keten vinden? Ben je binnen haar bereik, zijn we al opgegeten? Je legt je vinger in het slijm.
BESTEMMING TWEE
DESTINATION TWO
Pakketjes die geadresseerd zijn naar, of getransporteerd worden via Amsterdam, worden gesorteerd in een ‘crossdock’ dichtbij Sloterdijk. Dit is een lege loods vanwaaruit pakketjes naar andere lege loodsen worden gebracht. We hebben het centrum verlaten.
Parcels addressed to, or transported via Amsterdam are sorted in a ‘cross dock’ nearby Sloterdijk. These are empty hallways from where parcels are transported to other depots. We have left the center.
We are now either in
We zijn nu ofwel in
Halfweg, Almere, Westzaan, Sassenheim, Badhoeverdorp, Zuid-Oost, Purmerend.
It is an empty place. A large hallway. Tall walls. A floor so smooth that trolleys feel no resistance. It is a breath of empty air; a burp that goes inwards.
Het is een holle plek. Een grote loods. Hoge muren. De vloer is zo glad dat wielen geen weerstand voelen. Het is een adem lege lucht; een boer naar binnen.
It has doors on all sides, big ones and small ones. Things are stacked on top of each other. They nest themselves against the walls and reach towards the air that hangs hollow under the ceiling. It is a bit like a church, but it is not built to be impressive. Its ceilings are attractive and so are its floors. You can’t wait to slide it. You want to fill empty space with effective speed and roll out of the centre through one of its doors. You are yearning for it, in the most generic way, for with you are always many others.
Hier worden dingen op elkaar gestapeld. Ze nestelen zich tegen de muur en reiken in stapels naar de ruimte die uitnodigend onder het plafond hangt. Het is een beetje als een kerk, maar het is niet gebouwd om indrukwekkend te zijn. Het plafond is uitnodigend, net als de vloer. Je kan niet wachten om erover te glijden. Je wil de lege ruimte met effectieve snelheid vullen en door één van de deuren naar buiten rollen. Je verlangt ernaar, op de meest generieke manier, want met jou zijn er altijd anderen.
The trail extends through hallways. A supply chain does not have a centre; it is not a heavy building like a post office or a church. It branches out in every direction. It stretches between varied places and mangles labor and material across different continents and different standards, including those that are not under capitalist control. It is better for our conscience if we don’t know what moves though the trail, or what fills a hallway, so we ‘empty’ them of their insides. A distribution centre is filled with numbers. With inventory! It moves like generic quantities through the chain, and this makes it the perfect vessel to transfer value. Inventory is traceable, yet effortlessly tears loose from the last hallway it was in. This way it translates a variety of labor and material into value that travels the chain. They become magical numbers; reliable inventories; they fill one hallway; then they fill the next.
The origins of a commodity such as the labor that produced it, the raw materials it is made from, or the environmental damage done in the production process are detached from a product when it passes through a commodity chain. A commodity chain alienates anything it eats; it removes things from the world they come from. This is convenient for large scale production, as context-specific production processes become superfluous. Because a standardised object or process does not rely on its surroundings to function, it can be executed anywhere and on any scale.
Een spoor trekt door de loodsen heen. Een goederenketen strekt zich uit in elke richting. Het heeft geen centrum; het is geen zwaar, imposant gebouw zoals een postkantoor of kerk. Een goederenketen strekt zich uit tussen uiteenlopende plaatsen en vreet arbeid en materiaal afkomstig uit verschillende continenten en geproduceerd door ongelijke standaarden, ook plekken die niet kapitalistisch gecontroleerd worden. Het is beter voor ons geweten als we niet weten wat zich door het spoor beweegt, of waarmee een loods gevuld is, dus maken we haar ‘leeg’. Een distributiecentrum is slechts gevuld met nummers. Met voorraad! Voorraad beweegt zich als generiek nummer door een goederenketen, en dit maakt haar het ideale vat is om waarde te verplaatsen. Het is traceerbaar en rukt zich tegelijkertijd moeiteloos los van de vorige loods waarin het zich bevond. Zo vertaalt het een verscheidenheid aan arbeid en materiaal in waarde die zich door de keten beweegt. Ze worden magische nummers; betrouwbare voorraad; de vulling een lege loods; dan de volgende.
De oorsprong van goederen, zoals de arbeid die nodig was om ze te produceren, de grondstoffen waarvan ze gemaakt zijn, of de milieuschade die gemaakt is in het productieproces worden losgemaakt van goederen waneer ze zich door een goederenketen bewegen. Een goederenketen vervreemdt alles wat het eet. Het verwijdert dingen van de wereld waar ze uit voortkomen, en verandert ze op zichzelf staande eenheden. Deze vervreemding is een handig mechanisme van een distributieproces, want ze maakt locatie- of contextgebonden productiemethoden onnodig. Een ‘gestandaardiseerd’ object of proces kan, omdat ze niet afhankelijk is van haar omgeving, overal ter wereld en op elke schaal plaatsvinden, met volledige uitbuiting van de planeet en haar bewoners als gevolg.
An example of a standardised object in the commodity chain is the shipping container. ‘Discovered’ in 1959 this unit with fixed measurements radically changed the efficiency of freight traffic. Instead of loading commodities one by one, they could all be loaded together, and seamlessly moved through different means of transport. The shipping industry gives us a good insight in the workings of supply chains. The industry is purposefully built in a way that evades regulation. Ships can be registered in any country. Some countries become ‘flags of convenience’, where companies can purposefully reduce the bureaucracy, taxes and registration costs for ships. They hold low requirements for working conditions and so, make themselves appealing as flag states. Ninety percent of world trade is transported by ship. The industry is a long assembled chain; a trail through flag states, port authorities, shipping companies, ship managements, agents, insurers, employment agencies and sailors. How to regulate an industry that consists out of so many parts?4
Een voorbeeld van een gestandaardiseerd object in de distributieketen is de zeecontainer. ‘Uitgevonden’ in 1959 heeft deze unit met vaste afmetingen de effectiviteit van de scheepvaart radicaal vergroot. In plaats van goederen één voor één op een schip te laden, konden ze allemaal tegelijk verplaatst worden. Ook in andere opzichten geeft de scheepvaartindustrie inzicht in de mechanismen van de distributieketen. De scheepvaart functioneert op een manier die doelbewust moeilijk te reguleren is. Zo kunnen schepen geregistreerd worden in elk land. Sommige landen, ‘flags of convenience’, verminderen de bureaucratie en vragen weinig belasting of registratiekosten voor schepen, ze stellen lage eigen aan arbeidsvoorwaarden en maken zichzelf op deze manier aantrekkelijke vlaggenstaten. Negentig procent van de wereldhandel wordt per schip getransporteerd. De scheepvaartindustrie is een lange ketting; een spoor waarin vlaggenstaten, havenautoriteiten, scheepvaartmaatschappijen, scheepsvaartmanagement, agenten, verzekeraars, uitzendbureaus, en schippers drijven. Hoe kan een industrie die uit zo veel verschillende delen bestaat gereguleerd worden?
Commodity chains amass wealth from different sources, produced under different standards, and assemble all of this salvaged wealth. “Capitalism is a system for concentrating wealth”5 writes Tsing. A commodity chain might be a centre-less structure of branching trails but trails eventually, trail off. Knots appear, where hallways arise. ‘Emptying’ their insides these hallways fill themselves with economic value. Leading firms direct the commodity chain: wealth accumulates in their space. They don’t need to pay any responsibility: the real price of material, labor, environmental damage is paid elsewhere. “As inventory moves increasingly under control, the requirement to control labor and raw materials recedes”.6
Goederenketenen brengen rijkdom afkomstig uit verschillende bronnen, en geproduceerd onder verschillende standaarden samen op één plek: het centrum. “Capitalism is a system for concentrating wealth,” schrijft Tsing. Een goederenketen mag dan een een lang, vertakkend spoor zijn, maar op voordelige locaties langs snelwegen vind je lege loodsen. Grote bedrijven besturen de ketting: rijkdom verzamelt zich in hun loods. Door de vervreemdende werking van de keten en van voorraadbeheer ontduiken ze alle verantwoordelijkheid: de echte prijs van materiaal, arbeid en milieuschade wordt ergens anders betaald. “As inventory moves increasingly under control, the requirements to control labor and raw material recedes.”
And we do. En dat doen we! We do trust inventory.
Kijk naar de loodsen! Look at those hallways! Look at those numbers! Through hallways, through hallways, through hallways: neatly cut in bite-size-bits. Vertrouw op de voorraad! Loodsen, in loodsen, in loodsen. Netjes verwijderd en losgesneden. De wereld in hapklare stukjes. En je vertrouwt het niet alleen! Je weet het. Je weet dat de lange, sterke nek van de goederenketen overal kan rijken, en vreet.
And we don’t only trust.... we know! We know that the long, strong neck of the commodity chain will reach anything we want, and swallow.
BESTEMMING DRIE
DESTINATION THREE
Er is een nieuw postkantoor aan de Westerstraat in Amsterdam. Het is een ruim pand, met witte muren en grote vitrines als ramen. We staan er samen voor en kijken naar de twee vlaggen die naast de deur staan. Vroeger was het een kledingzaak, nu staat er in hoofdletters POSTKANTOOR WESTERSTRAAT boven de deur geschreven.
There is a new post office at the Westerstraat in Amsterdam. It is a spacious premise, with white walls and large vitrine windows. It used to be a clothing shop, but now two self standing PostNL flags guard the entrance and white capital letters read: POSTKANTOOR WESTERSTRAAT. A snake of people slides through its mouth.
Een slang van mensen glijdt naar binnen en we volgen ze. Ondanks een kleine selectie kantoorartikelen is het grootste deel van de ruimte toegewijd aan post. Stapels pakketten vullen twee wandbrede stellagekasten van vloer tot plafond. De andere muur bestaat volledig uit grijs- oranje brievenbussen. Er is een balie, waarop op gelijke afstand drie weegschalen staan: post, post en post.
There is a small selection of stationary, however, the majority of the premises is dedicated to mail. Two wall-wide shelves are filled from floor to ceiling with parcels. Another wall consists of grey - orange mailboxes. There is a service desk on which three identical scales are placed at an equal distance from each other: mail, mail and mail.
Je sluit je aan in de rij, maar verlaat deze voor je aan de beurt bent. Je gaat stilstaan voor het pennenschap en laat je vingers over de schrijfwaren glijden terwijl je de balie vanuit je ooghoeken bekijkt. Dan kies je iets uit. Tot nu toe heb je: Een fineliner (1.99). Een gum (0.89). Een plastic mapje (1.49). Een schaar (4.59). Een pen (0.89). Een stapeltje post-its (2.29). Een rol tape (2.49). Vervreemde stukjes wereld, maar je ziet ook ook: Vijf werknemers (5). Geen andere locatie in de stad (1). Hier sinds April (2021). Ongeveer driehonderd pakketjes per dag, maar veel meer gedurende de kerstvakantie (300). Het pakketpunt als meest winstgevende activiteit (198). Toestemming om zich een postkantoor te noemen (2). Echter, Postkantoor Westerstraat is geen postkantoor (0).
You join the line and drop out before you hit the counter. Touch a pen, eye the desk, and pick out something small. So far you have: A fine liner (1.99). An eraser. (0.89). A plastic folder (1.49). Scissors (4.59). A pencil (0.89). A stack of post-its (2.29). A roll of tape (2.49). Alienated bits of worlds, but also: Five staff (5). No other location in the city (1). Here since April (2021). About 300 parcels every day, but way more during the Christmas holidays (300). Most of their profit comes from their postal services (198). Permission from PostNL to call themselves a Post Office (2). However, Postkantoor Westerstraat is not a post office (0).
Een van de medewerkers legt het je uit. Giovanni staat naast de balie pakketjes te scannen en vertelt je dat dit geen postkantoor is.
An employee explains this to you. Giovanni stands next to the counter, scanning packages, while he tells you that this is not a post office. We are a stationary shop, he says.
We zijn een kantoorartikelenwinkel, zegt hij. Een familiebedrijf, dat gerund wordt door een vader en drie zonen. We zijn geen postNL, we voeren een service voor ze uit.
A family company, run by a father, brother, sons, and son-in-law. We are no PostNL, we only execute a service for them.7
Het gebouw verwart je. Het laat zich moeilijk definiëren en lijkt niet op de gebouwen die we eerder hebben bezocht. Hoewel haar naam verwijst naar een postkantoor zijn er hier geen glas-in-loodramen, of stenen beeldhouwwerken, er valt geen zonlicht op je schouders; wachten in deze rij is geen verheven ritueel. Het lijkt ook niet op de distributiecentra die je eerder hebt bezocht, die afgesloten van de mensenwereld opereren. Het pand doet je denken aan iets wat je in The Server hebt gelezen, waarin Krajeweski machtsverhoudingen tussen bediende en meester omschrijft, evenals het soort fysieke aanwezigheid waar dienaars aan moeten voldoen. “Paradoxically, servants must be present to receive orders, and, at the same time, act as if they were absent.” Dienaars zijn tussenfiguren. Ze bewegen zich door verschillende sferen, terwijl ze onzichtbaar moeten blijven voor de mensen die ze bedienen in het centrum van de macht. Doet dit je al denken aan goederenketens? “Stategically positioned, [servants] occupy switch point areas: thresholds, for instance, where they are able to control route acces.” Balancerend op de overloop glijdt er een stroom fusten langs je heen. Dit is waar Postkantoor Westertraat zich bevindt: op de drempel van een goederenketen.
Een architectonisch parallel van deze drempel zijn deuren van groen laken, die in aristocratische huishoudens de vertrekken van meester en bedienden van elkaar scheidde. Deze deuren werden gemaakt van absorberend materiaal om de geluiden, geuren en mensen die in de donkere gangen werkten te verbergen voor hun meesters die in de lichte kamers leefden. Alleen bediendes maakten gebruik van deze doorgangen, die voor ieder ander verhuld waren als muur. Zoals deuren van groen laken toegang geven tot een andere wereld, geeft Postkantoor Westerstraat ons toegang tot een grote, lege loods. Het pand verhult zich als een postkantoor. Half verwijderd van de stad waarin ze staat is het bedrijf een portaal tussen de mensen die wonen in het centrum en de goederenketens die haar bedienen.
The building confuses you. It does not resemble the buildings we visited earlier; you find it a premises hard to define. While the sign refers to a post office, there are no stained-glass windows, nor stone carved figures, no sunlight falls onto your shoulders; waiting in this line does not feel sublime. Neither does it look like a distribution centre, that operates separate from the public realm. The building reminds you of something you read in The Server by Krajeweski, which describes the power-dynamics between master and servant, as well as the type of physical presence that servants are expected to behave in. “Paradoxically, servants must be present in order to receive orders and, at the same time, act as if they were absent”.8 They are an intermediate figure. They move through different spheres, though layers of society, and are expected to remain invisible to the ones they serve in the centre of the power. Does this not remind you of commodity chains? “Strategically positioned, [servants] occupy switch point areas: thresholds, for instance, where they are able to control route access.”9 Balancing on the doorway a metal trolley filled with stock slides past your side. This is exactly where Postkantoor Westerstraat resides: on the threshold of a commodity chain.
The building confuses you. It does not resemble the buildings we visited earlier; you find it a premises hard to define. While the sign refers to a post office, there are no stained-glass windows, nor stone carved figures, no sunlight falls onto your shoulders; waiting in this line does not feel sublime. Neither does it look like a distribution centre, that operates separate from the public realm. The building reminds you of something you read in The Server by Krajeweski, which describes the power-dynamics between master and servant, as well as the type of physical presence that servants are expected to behave in. “Paradoxically, servants must be present in order to receive orders and, at the same time, act as if they were absent”.8 They are an intermediate figure. They move through different spheres, though layers of society, and are expected to remain invisible to the ones they serve in the centre of the power. Does this not remind you of commodity chains? “Strategically positioned, [servants] occupy switch point areas: thresholds, for instance, where they are able to control route access.”9 Balancing on the doorway a metal trolley filled with stock slides past your side. This is exactly where Postkantoor Westerstraat resides: on the threshold of a commodity chain.
Je gaat naar buiten. You leave the building. Je ademt de lucht in, het is herfst. Iets is in je handen uitgespuugd en je houdt het vast. Misschien is dit wel het seizoen van de slak? Je ziet ze kruipen door de plassen in bruine huisjes, zigzaggend met hun voelsprieten, aftastend op het asfalt. You breath in air, it is autumn. Something has been spit into your hands and you hold it. Maybe this is the season of the snail? You see them crawling on the asphalt, zigzag with antenna, scanning the floor. Het is de slak in wiens spoor je je vinger legde, die je al bijna vergeten bent. Nu zie je ze overal. Goederenketens trekken al lang hun sporen door de wereld, maar hun bestaan is pas recentelijk op gaan vallen. In de krant werden er twee spreads besteed aan distributiecentra; een vriend stuurde je een petitie tegen darkstores; zelf bezoek je elke week een pakketpunt. De stad waarin je leeft wordt opgegeten. Je snapt opeens waar de keel is: recht onder je neus. It is the snail in whose trail you put your finger, but you almost forgot. Now you see them everywhere. Commodity chains have existed for a long time, but they caught your attention recently. There are two spreads on distribution centers in the newspaper; a friend sends you a petition against dark stores; you know the parcel points in your neighborhood by heart. The city you live in is eaten. Now you see where the throat is: right under your nose.
Wat gebeurt er wanneer de monsterkeel je huis bereikt? Eet ze van de deurmat? Slikt ze de deurmat in? Kotst ze op de deurmat?
When it reaches my house, does it swallow the doormat? Does it eat off the doormat? Does it puke on the doormat?
Monsterthroat is een project van Cecile Hübner, mail mij voor een fysieke kopie van de tekst en foto's.
Fotografie door Sankrit Kulmanochawong.
Dit project is mogelijk gemaakt door het AFK (Amsterdams Fonds voor de Kunst).